In de Wet ruimtelijke ordening wordt bepaald welke planvormen er bestaan en welke procedures er bij deze planvormen horen.
Het gaat om de volgende planvormen.

Het bestemmingsplan

Voor het hele grondgebied van de gemeente Voorst zijn bestemmingsplannen vastgesteld. Deze plannen hebben een looptijd van 10 jaar. In een bestemmingsplan staat precies welke bestemming een bepaald terrein heeft, zoals wonen of groen.

Het bestemmingsplan is het enige plan waarin rechten en plichten met betrekking tot de ruimtelijke ordening zijn vastgelegd. Het plan geeft aan waar en wat gebouwd of aangelegd mag worden en welk gebruik is toegestaan. Het doel van een bestemmingsplan is tweeledig. Het geldt als toetsingskader voor bouwplannen en het geeft een beeld van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen. Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en overheden.

Een bestemmingsplan bestaat uit een plankaart (de verbeelding), regels en een toelichting. Bestemmingsplannen moeten iedere 10 jaar herzien worden. Het kan dus zo zijn dat er geen ontwikkelingen zijn in een plangebied, maar dat er toch een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld.

Soms is het duidelijk dat ergens een bepaalde ontwikkeling moet gaan plaatsvinden, maar zijn de details nog niet bekend. Bijvoorbeeld bij het bouwen van een woonwijk; duidelijk is dat er een woonwijk komt, maar waar nu precies het park komt en waar de huizen is nog niet bekend. Dan kan in een bestemmingsplan de bestemming 'uit te werken' worden opgenomen. Binnen deze uit te werken bestemming moeten wel enkele uitwerkingsregels worden opgenomen. Als de details dan bekend zijn, kan de bestemming worden uitgewerkt in een gedetailleerd plan.

Bij een wijzigingsplan is er iets anders aan de hand. Een bepaald gebied krijgt de bestemming zoals het op dat moment ook in gebruik is. Daarnaast wordt aangegeven dat deze bestemming kan worden gewijzigd in een andere bestemming. In het bestemmingsplan wordt aangeven binnen welke regels deze wijziging moet blijven. Een kan zijn dat nu al bekend is dat een gebouw, bijvoorbeeld een school, over 5 jaar niet meer als school gebruikt zal worden. Door in het bestemmingsplan op te nemen dat de bestemming van het pand gewijzigd kan worden in wonen, is dat over 5 jaar makkelijker te realiseren.

Uitwerkingen en wijzigingen van het bestemmingsplan zijn mogelijk volgens artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Het voordeel van deze plannen is dat nu nog niet alle details bekend hoeven te zijn of een ontwikkeling nog niet direct in gang behoeft te worden gezet. Als het 'moederplan' wordt uitgewerkt of gewijzigd moet daarvoor een procedure worden doorlopen.

Een voorbereidingsbesluit is een verklaring van de gemeenteraad dat een bestemmingsplan voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Met dit besluit wordt een voorbereidingsbescherming beoogd, waarmee bouw- en aanlegactiviteiten kunnen worden geweerd die nog op grond van het geldende bestemmingsplan mogelijk zijn.

In een voorbereidingsbesluit wordt bepaald voor welk gebied het besluit geldt en met ingang van welke dag het in werking treedt. Een voorbereidingsbesluit heeft een looptijd van een jaar, na afloop van dit jaar kan eventueel opnieuw een voorbereidingsbesluit worden genomen.

Een structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen voor een gedeelte of voor het gehele grondgebied van de gemeente en/of de regio. Een structuurvisie geeft de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid.

Een structuurvisie kan integraal worden opgesteld voor een gebied, maar kan ook thematisch worden vastgesteld, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de Woonvisie. Deze structuurvisie geeft uitsluiten de hoofdlijnen van het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente. Een structuurvisie vormt een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen, zoals bestemmingsplannen.