De burgemeester mag u een huisverbod opleggen als er sprake is van huiselijk geweld. U ontvangt een brief met het huisverbod.

Beschrijving

De burgemeester mag iemand een tijdelijk huisverbod opleggen. Dit kan als er huiselijk geweld is gepleegd of vermoedelijk gepleegd gaat worden. Of als er een sterk vermoeden is dat er in een gezin kinderen mishandeld worden. De burgemeester overlegt in dat geval met Veilig Thuis.

Het huisverbod is bedoeld als afkoelingsperiode. Tegelijkertijd komt de hulpverlening op gang. De persoon met het huisverbod en de gezinsleden of huisgenoten krijgen hulp. De burgemeester kan het huisverbod intrekken als de uithuisgeplaatste de hulpverlening accepteert. Het gevaar voor herhaling moet dan wel kleiner zijn.

U kunt een huisverbod krijgen als:

  • u meerderjarig bent
  • er huiselijk geweld is geweest, of
  • de burgemeester denkt dat er huiselijk geweld kan gebeuren
  • er kinderen worden mishandeld, of
  • de burgemeester kindermishandeling vermoedt

De voorwaarden tijdens een huisverbod zijn:

  • U moet na uithuisplaatsing binnen 24 uur laten weten waar u verblijft.
  • U mag niet in de buurt komen van uw woning.
  • U mag geen contact hebben met de achterblijvers in de woning.

Houdt u zich niet aan het huisverbod? Dan kunt u een geldboete of maximaal 2 jaar gevangenisstraf krijgen.

Zo werkt het krijgen van een huisverbod:

  • U ontvangt een brief met het huisverbod.
  • In de brief staat:
    • de plaats (adres)
    • hoelang het verbod geldt
    • waarom er een huisverbod is opgelegd
    • de naam of namen van de personen met wie u geen contact mag hebben

Als er veel haast bij is, mag de gemeente het huisverbod eerst mondeling opleggen. Hierna volgt de brief.

Een huisverbod geldt 10 dagen. De gemeente kan het huisverbod verlengen tot maximaal 4 weken. Dit hangt af van de situatie. Bijvoorbeeld als de kans op herhaling van geweld groot is.

Als u een aanvraag of melding doet, heeft de gemeente uw persoonsgegevens nodig. De gemeente behandelt uw persoonsgegevens zorgvuldig. In de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) staat hoe de gemeente met uw persoonsgegevens moet omgaan.

De belangrijkste regels zijn:

  • De gemeente vraagt alleen om gegevens die nodig zijn voor het afhandelen van uw aanvraag of melding. De gemeente vraagt niet om andere gegevens.;
  • De gemeente gebruikt uw gegevens alleen voor het verwerken van uw aanvraag, melding of voor iets wat daar direct mee te maken heeft.
  • De gemeente bewaart uw persoonsgegevens niet langer dan nodig is.
  • De gemeente zorgt ervoor dat uw persoonsgegevens veilig zijn.
  • Alleen mensen die uw gegevens nodig hebben voor hun werk kunnen ze bekijken.
  • Andere organisaties krijgen uw gegevens alleen als dit wettelijk verplicht is.
  • Als u hierom vraagt, dan vertelt de gemeente u:
    • welke gegevens de gemeente over u heeft
    • waarvoor deze gegevens nodig zijn
    • wat er met uw gegevens gebeurt.
  • Kloppen uw gegevens niet? Dan kunt u de gemeente vragen om ze te corrigeren.