Historie van de gemeente Voorst

Bewoning

De gemeente Voorst kent een lange bewoningsgeschiedenis en de oudste bewoningssporen dateren uit de prehistorie. De eerste permanente bewoners vestigen zich op de hoge en droge oeverwallen langs de IJssel. Door de verbetering van de afwatering van de IJssel kunnen de vruchtbare gebieden langs de rivier benut worden voor akkerbouw en veeteelt.

Wilp is de vroegst genoteerde naam binnen de gemeente Voorst. In 768 komt de Angelsaksische missionaris Lebuïnus vanuit Utrecht in de IJsselstreek aan. Hij richt in Wilp een kapelletje op. De oudste bekende schriftelijke vermelding van Voorst stamt uit 893 en is te vinden in een lijst van inkomsten van de Benedictijner abdij van St. Salvator in Prüm. Er staan in die tijd al verschillende boerderijen in Voorst, waaruit de abdij inkomsten trekt. Vanaf het jaar 1000 komt permanente bewoning voor in het gebied ten westen van de oeverwallen langs de IJssel (Twello), terwijl er in de periode tot de 14e eeuw steeds nieuwe ontginningen plaatsvinden, waaronder de ontginning van Nijbroek vanaf 1328.

Na de middeleeuwen neemt de bevolking langzaam toe en wordt het gebied een van de welvarendste van de Veluwe.

Bestuur

Voorst is rond 1600 een schoutambt in het kwartier van Veluwe en omvat de kerspelen Voorst, Terwolde, Twello en Wilp. Nijbroek is een zelfstandig richterambt. Het ambt Voorst heeft een schout en voor ieder kerspel een onderschout, die belast zijn met de handhaving van de openbare orde. De schout wordt officieel door de staten aangesteld, maar in de praktijk worden de functies toegewezen door de ambtsjonkers. De ambtsjonkers oefenen het lokale bestuur uit. In de 18e eeuw is een nieuwe partij in opkomst in het plaatselijk bestuur, de geërfden. Geërfden zijn de bezitters van een “volle hoeve”. Ze zijn niet vertegenwoordigd in de staten van het Veluws kwartier, maar hebben wel invloed in de buurschappen en marken. Daar behartigen ze hun gemeenschappelijke belangen, zoals het beheer van de woeste gronden, het onderhoud van wegen, dijken en bruggen en het toezicht op de kerkelijke bezittingen.

In de Bataafs-Franse tijd vanaf 1795 verliezen de ambtsjonkers hun privileges. Verschillende bestuursvormen volgen elkaar in een snel tempo op. Vanaf 1799 worden de revolutionaire maatregelen langzamerhand weer teruggedraaid. Wat echter niet terug komt is de overheersende rol van de ambtsjonkers in het lokale bestuur. In 1806 wordt Lodewijk Napoleon koning van het Koningrijk Holland en in juli 1810 worden de Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk. Het voormalige schoutambt Voorst gaat bestaan uit de drie communes Voorst, Twello en Wilp. Het voormalige richterambt Nijbroek wordt een zelfstandige commune, waartoe ook het kerspel Terwolde gaat behoren. Welsum maakt van 18 juli 1807 –18 september 1814 eveneens deel uit van de commune Nijbroek. Eind 1813 landt de erfprins in Scheveningen en in maart 1814 wordt de nieuwe grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden aanvaard. De Provinciale Staten worden in ere hersteld.

In 1818 worden de kerspels Voorst, Wilp, Twello, Terwolde en Nijbroek samengevoegd tot de huidige gemeente Voorst.

Economie

Hoewel de gemeente Voorst een agrarische gemeente is, komt vanaf 1750 ook de nijverheid op, allereerst met de Klarenbeekse kopermolen.
In de loop van de 19e eeuw komt de momenteel bijna geheel verdwenen vleesverwerkende industrie tot ontwikkeling.
Ook de klompenindustrie en de steenfabricage waren ooit belangrijke bedrijfstakken.

Gemeentearchief

In het gemeentearchief zijn de oorspronkelijke documenten uit het verre en meer nabije verleden te vinden. Deze zijn voor het grootste gedeelte in te zien en te bestuderen. Voor meer informatie over het gemeentearchief kunt u de pagina's van het gemeentearchief bekijken.